OVER DE KERK

Mariakerk Krewerd

OVER DE KERK

Mariakerk Krewerd

OVER DE KERK

Mariakerk Krewerd

OVER DE KERK

Stichting van de Mariakerk
Feit of fictie?

De Mariakerk van Krewerd is de enige kerk in de provincie Groningen waarvan de stichtingsgeschiedenis bekend is. Sommigen beweren dat het verhaal verzonnen is en niet op feiten berust. Dat is echter niet aannemelijk: de stichting van de Mariakerk wordt beschreven de 13-e eeuwse 'Continuatio' - het vervolg op het dagboek van de beroemde abt Emo van Huizinge van klooster Bloemhof in Wittewierum - en is opgetekend door een opvolger van de abt, die de bouw van de kapel van dichtbij heeft meegemaakt. Wij zijn dan ook van mening dat het verhaal op waarheid berust.  

Foto boven: - Beeld van de beroemde abt Emo van Huizinge, die in 1213 klooster Bloemhof in Wittewierum stichtte en hier een dagboek begon. Beeld gemaakt door Ynskje Penning.

Het verhaal van de stichting

Volgens de abt is de kerk gebouwd op initiatief van Tyadeke van Krewerd, een edelvrouw, die resideerde in de 'Steenhuusterheerd'. Tyadeke kwam niet spontaan tot haar besluit om in Krewerd een kerk te bouwen - maar pas nadat zich in haar familie een drama had afgespeeld. Ook de bouw van de kerk verliep niet zonder problemen.


Belofte maakt schuld

Het verhaal van de abt begint rond 1260. Tyadeke heeft net haar man verloren, die van zijn paard is gevallen en na een kort ziekbed is overleden. Met hulp van haar zoon Menco komt ze het verlies echter te boven en wordt ze snel weer de oude. Maar als Menco enige tijd later ziek wordt en dreigt te overlijden, raakt ze in paniek. Als goede gelovige zoekt ze haar heil bij God en ze belooft Hem dat ze een kapel zal stichten als Hij zorgt dat Menco beter wordt. En zie het wonder dat nu geschiedt: Menco knapt zienderogen op en is na korte tijd weer helemaal gezond! 


Tyadeke's blijheid kent geen grenzen en dolgelukkig pakt ze de draad van haar leven weer op. Maar ze vergeet haar belofte na te komen. In plaats van een kapel te bouwen gaat ze op zoek naar een geschikte echtgenote voor de jongen - die haar ook een erfopvolger kan bezorgen - en arrangeert zij een huwelijk met Tete, de knappe dochter van de deken van Loppersum - die ook de nodige 'pitjes' heeft.


Het noodlot slaat toe

Intussen lijkt het erop dat de Almachtige - die Liefde is - Tyadeke haar omissie heeft vergeven: de jongelui trouwen met elkaar, vieren hun verbintenis met een schitterend feest en geven zich over aan de liefde, die korte tijd later haar vrucht afwerpt. Tete's buik wordt dikker en ronder en duidelijk is te zien dat er een kindje zit aan te komen.


Maar dan slaat het Noodlot toe - onverwacht en onverbiddelijk. Menco wordt opnieuw ziek en dit keer zo ernstig dat hij binnen enkele dagen overlijdt - ondanks de smeekbeden van Tyadeke - die radeloos is als ze zich realiseert dat ze haar belofte niet is nagekomen en haar Heer smeekt om haar te vergeven.


Ze krijgt echter geen gehoor - integendeel: door de dood van haar geliefde raakt de zwangere Tete zo van slag, dat de vrucht in haar buik te vroeg ter wereld komt. Als het jongetje al na enkele uren overlijdt, stort Tete volledig in - ze praat niet meer, ze reageert niet meer - en na enkele weken sluit ook zij voorgoed de ogen.


In korte tijd is Tyadeke haar zoon, haar kleinzoon en haar schoondochter kwijtgeraakt. In haar wanhoop geeft ze Tete's moeder de schuld van alle ellende en weigert ze de bruidsschat van het meisje terug te geven. En de tragedie had zeker nog een staartje gekregen als ze niet bij haar positieven was gekomen en geluisterd had naar haar innerlijke stem. 


De schuld ingelost

Ze ziet in dat strijd met de moeder van Tete haar niet verder helpt en dat alleen nederigheid en aanvaarding van haar lot haar innerlijke vrede kunnen brengen. Verrijkt met dit inzicht - dat ons allen tot steun kan zijn - neemt ze een besluit en begint ze voorbereidingen te treffen voor de bouw van een kapel, precies zoals ze God heeft beloofd. Als plaats voor de kapel kiest ze een perceel grond ten noorden van de Steenhuusterheerd, wat hoger op de wierde, waardoor de kapel in de zon ligt en je hem van veraf ziet als je naar Krewerd komt. Met hulp van de monniken van Wittewierum begint ze aan de bouw, die vele jaren in beslag zal nemen en haar levenswerk zal worden. In 1281 is de kapel eindelijk klaar. Ze laat hem inwijden en draagt hem op aan Maria - die de moeder is van alle mensen. Ze schenkt het gebedshuis aan het klooster, dat haar met raad en daad heeft bijgestaan. Daar tekent de abt de stichtingsgeschiedenis op van het vriendelijk ogende gebouw dat wij vandaag de dag kennen als de Mariakerk.

Foto boven: 'De moeder van Menco', toneelvertolking van het verhaal van Tyadeke tijdens het Festival 'Veur Aaltied' in de Mariakerk van Krewerd in juni 2019. Foto: Jan Zeeman.

Bouw van de Mariakapel


Mariakerk Krewerd

Bouw van de Mariakapel

Foto boven: zo zou de Mariakapel er vlak na de bouw hebben kunnen uitzien

Over de bouw van de Mariakapel bestaan geen rechtstreekse historische bronnen. Daarom geven wij hieronder een 'vrije schets' van hoe de bouw gegaan zou kunnen zijn - aan de hand van de bouw van de kerk van het beroemde klooster Bloemhof in Wittewierum. De bouw van dit klooster - waarmee Krewerd nauwe banden onderhield - werd kort voor de bouw van Mariakapel voltooid (1259) en is wel op schrift gesteld. 


Wierhuizen

Krewerd & Klooster Bloemhof

Foto boven: Wierhuizen - Bij de afgraving van de wierde van Wierhuizen bij Krewerd vond professor van Giffen in 1917 diverse huispodia, die wijzen op vóór-christelijke bewoning.


Wierhuizen

De band tussen Krewerd en klooster Bloemhof band gaat terug tot 1200. In dat jaar legt een eigenzinnige boer uit de omgeving van Krewerd de laatste hand aan een bijzonder project: de bouw van een houten kapel. De boer - die Emo heet - is afkomstig uit het bij Krewerd gelegen Wierhuizen - een kleine huiswierde die bekend wordt door de archeologische onderzoekingen van de Groningse professor van Albert van Giffen in 1917. 

Foto boven: In het gehucht Nijenklooster op de plek van het 'Novum Claustrum' staat nu boerderij 'Nieuwenklooster'. Achter de boerderij ligt nog de oude dobbe uit de tijd van de monniken.

'Novum Claustrum'

Als locatie voor zijn kapel kiest Emo de eveneens bij Krewerd gelegen dubbele wierde Romerswerf - het tegenwoordige gehucht Nijenklooster. Er bevindt zich hier een natuurlijke dobbe, waardoor er voldoende water is voor het houden van vee en het verbouwen van gewassen. Als de kapel in 1204 wordt ingezegend door de bisschop van Münster besluit Emo op dezelfde plek ook een klooster te bouwen. Het project komt echter niet van de grond. Emo is zo moeilijk in de omgang en stelt zulke buitensporige eisen aan zijn 'novice's, dat deze stuk voor stuk na korte tijd weer vertrekken. Dit wordt anders wanneer zijn neef - die ook Emo heet en later beroemd wordt als abt - zich ermee bemoeit. Deze Emo heeft in Oxford gestudeerd en is een charismatische man, die mensen voor zich weet te winnen en aan zich weet te binden. Onder zijn leiding verrijst in korte tijd naast de houten kapel het gedroomde klooster (1209). Hij doopt het 'Novum Claustrum': 'Nieuwe Klooster' - een verwijzing naar het bij Holwierde gelegen klooster  Feldwerd , dat sindsdien 'Oldenklooster' wordt genoemd.

Foto boven: De 'nieuwe' kerk van Wittewierum, gebouwd in 1604 op het terrein van de kloosterkerk van klooster Bloemhof, geschilderd door Sijmen Boomgaard uit 't Zandt in 1862.

Stichting klooster Bloemhof

Het 'Nieuwe Klooster' is razend populair, in groten getale stromen de 'broeders en zusters' toe. In korte tijd barst het uit zijn voegen. Hierop besluit Emo een tweede klooster te stichten, waar hij het mannelijke deel van de kloostergemeenschap onderbrengt. Voor dit klooster vindt hij vijftien kilometer van Krewerd een geschikte locatie - in Wittewierum (foto boven). Binnen vier jaar verrijst hier klooster 'Bloemhof' (1213). Dit klooster zal de geschiedenis ingaan als één van de invloedrijkste geestelijke centra  van zijn tijd. 'Novum Claustrum' - waar het vrouwelijke deel van de kloostergemeenschap 'achterblijft' - wordt omgedoopt in 'Rozenkamp'. Beide kloosters - 'Rozenkamp' en 'Bloemhof' - trekken de volgende eeuwen gezamenlijk op.

Klooster Bloemhof Wittewierum


Bouwen met stenen

Prent boven: Klooster 'Bloemhof' in Wittewierum - In dit klooster wordt in de tweede helft van de 13-e eeuw het stichtingsverhaal van de Mariakerk van Krewerd opgetekend. Links de kloosterkerk.


Naast de band tussen Krewerd en Wittewierum is er een meer praktische reden dat Tydeke de monniken van 'Bloemhof' vraagt om haar te helpen bij de bouw van de kapel. Ze wil voor de bouw geen tufsteen gebruiken, zoals ze bij de kerk van Godlinze hebben gedaan. Tufsteen is relatief duur. Het moet uit Duitsland komen, met de hand worden uitgehakt en dan nog met paard en wagen naar Krewerd getransporteerd. Het is bovendien vrij zacht. Nee, Tyadeke wil harde stenen voor haar kapel - stenen gebakken uit Groningse klei. In Krewerd weten ze echter niet hoe je zulke 'kloostermoppen' moet maken. Deze kennis is verloren gegaan toen de Romeinen wegtrokken uit Noord Groningen. Van de zusters in 'Rozenkamp' weet ze echter dat ze in Wittewierum sinds 1238 bouwen aan een stenen kloosterkerk. Ze hebben daar eindeloos geëxperimenteerd met het verkrijgen van een goede steen. Daarna hebben ze vijf jaar onafgebroken gebakken vóór ze voldoende stenen hadden voor de kerk. Ze hebben het kunstje inmiddels helemaal onder de knie. Kortgeleden - in 1259 - is de bouw van de kloosterkerk afgerond - tegelijk met die van de Andreaskerk van Westeremden. Ze zullen nu dus wel tijd hebben. Als ze de abt van 'Bloemhof' vraagt of de monniken haar willen helpen bij de bouw van een kapel, zegt deze inderdaad 'ja'.

Foto boven: De tegenwoordige kerk van Wittewierum, in 1863 gebouwd op de fundamenten van de 'nieuwe' kerk uit 1604.

Stenen bakken

Stenen bakken

Foto boven : veldbrandoven voor het bakken van kloostermoppen


Het is een verstandig besluit van Tyadeke om de hulp van de monniken van Wittewierum in te roepen. Zij weten niet alleen hoe je kloostermoppen moet bakken, ze weten ook waar je de meest geschikte klei kunt vinden: ten noordwesten van Krewerd bij Arwerd en ten zuidoosten van Krewerd richting Appingedam. De klei wordt met de hand uitgestoken, dan in houten mallen gevormd en ter plaatse in open veldovens gebakken. Bij helder weer kun je de rookpluimen van de ovens van verre zien. Als de kloostermoppen zijn afgekoeld worden ze met houten wagens naar Krewerd versleept. Vooral bij regenachtig weer is dit zwaar werk, omdat de karren door de zware belading wegzakken in de modder.

Foto boven: Steenfabriek 'O.S. Heeres' bij Arwerd aan de Godlinzermaar in 1920. Foto: archief Wiebe Kool, Holwierde.

Seizoenswerkers

Om de monniken bij het zware werk te helpen trekt Tyadeke seizoenswerkers aan uit Eemsland, die in tenten op de wierde van Krewerd bivakkeren. De opzichter brengt ze onder in de Steenhuusterheerd.

Ook in Krewerd blijkt het bakken van de kloostermoppen een heel karwei, maar door de ervaring die de monniken in Wittewierum hebben opgedaan gaat het in Krewerd wel sneller. Na enkele weken staan de eerste stapels kloostermoppen op het terrein waar de kapel moet komen; en veel sneller dan bij de kloosterkerk hebben ze in Krewerd genoeg stenen. Dit komt ook doordat de kapel veel kleiner wordt dan de kloosterkerk.

Funderen

Tijdens het bakken beginnen ze ook met funderen. Dit moet grondig gebeuren omdat de kapel op zachte wierdegrond komt te staan en de fundering van een stenen gebouw veel gewicht moet kunnen dragen. Op advies van de monniken worden eerst lange palen in de grond geheid, die daarna van een rooster van genagelde stammen worden voorzien. Deze methode is uniek: in de tijd van Tyadeke pleegt men op een zogenaamd bouwvlot te bouwen - een plat kruisverband van palen, dat rechtstreeks op de grondlaag wordt aangebracht. Heien biedt echter extra stevigheid doordat de palen zich vastzuigen in de vette kei. De monniken hebben de methode ook toegepast bij de bouw van de kloosterkerk - op advies van de ervaren Keulse steenhouwer Everhardt.

Voor het  heien trekt Tyadeke nog eens twintig mannen uit Eemsland aan, die eveneens in tenten worden ondergebracht. Het heien vindt plaats in ploegendienst en veroorzaakt zulke zware trillingen dat de schapenmelk uit de kannen klotst en de ganzeneieren spontaan worden geklutst!

Overstromingen

Overstromingen

Foto boven: Sint Elisabethsvloed 18 - 19 november 1421


Tijdens de bouw van de kapel kampen de monniken en arbeiders regelmatig met slecht weer. Soms regent het wekenlang en storten delen van de fundering in, die dan weer moet worden hersteld. Het optrekken van de muren - met kloostermoppen en leem - kost door de zware regenval ook veel meer tijd dan ze hebben ingeschat. Er vinden meerdere malen overstromingen plaats. Tijdens de Sint Luciavloed - 1277 - verdwijnen meer dan dertig dorpen in de golven. Krewerd wordt weliswaar gespaard - maar de oogst van 1277 spoelt volledig weg, waardoor er geen geld binnenkomt om  de bouwmaterialen te betalen. Door dergelijke tegenslagen duurt de bouw van de kapel in totaal eenentwintig jaar en kan de Mariakerk pas op 13 mei 1281 worden ingewijd. 

Eindresultaat

Eindresultaat

Foto boven: Kerk van Meeden - een goed voorbeeld van een zaalkerk


De kapel die op 13 mei 1281 op de wierde van Krewerd wordt ingewijd, ziet er nog niet zo uit als de kerk die wij vandaag de dag kennen als de Mariakerk. Het is een eenvoudige rechthoekig gebouw van 8 bij 20 meter met een zadeldak en een lage ingang aan elke lange zijde - een zaalkerk. Het interieur is sober, de muren zijn niet versierd maar effen rood geverfd. Er is geen doksaal, geen orgel, geen preekstoel; en er zijn geen kerkbanken. Ook de toren is er niet, die verrijst pas in de 15-e eeuw. Na de reductie (1594) brengen de protestanten nog diverse veranderingen. Pas eind 18-e eeuw ziet de Mariakerk er ongeveer uit zoals nu.

Doksaal

Mariakerk Krewerd

Doksaal

Foto boven: noordelijke arcade van het doksaal van de Mariakerk Krewerd. Foto: Anton Tiktak

'Heilige ruimte'

Twintig jaar na de bouw (1300) - de kapel is inmiddels aan klooster 'Bloemhof' overgedragen - brengen de monniken achterin de kapel  een scheidingswand aan, een zogenaamd 'doksaal'. Ze doen dit omdat ze een eigen ruimte willen in de kerk, waar ze ongestoord hun koorzangen kunnen zingen. Deze koorzangen - waarbij ze in kleine groepen staan en om beurten religieuze teksten zingen - zijn voor de monniken van grote betekenis: ze belichamen hun spirituele band met de Allerhoogste Macht. Meerdere keren per dag onderbreken ze daarom hun 'wereldse werk' op het land om in de Mariakapel te gaan zingen.


Foto boven: Opgebonden korenschoven op het Groninger land - Meermalen per dag onderbreken de monniken van Bloemhof hun werk op het land om geestelijke liederen te zingen in de Mariakapel.

Twee keer zo hoog

Twee keer zo hoog als nu

Foto boven: de achterzijde van de orgelkast geeft een indruk van de hoogte van het oorspronkelijke doksaal. Foto: Anton Tiktak


De monniken trekken het doksaal op met dezelfde materialen als de kapel - kloostermoppen en leem. Ze beginnen met de moeilijkste werkzaamheden: het construeren van de drie bogen. Als die af zijn bouwen ze de massieve wand achter de bogen op, waarbij ze de middelste boog open laten. Als het gevaarte eenmaal staat, is het twee keer zo hoog als nu - ruim twee eeuwen later zal de bovenste helft weer worden afgebroken om plaats te maken voor een orgel (1531). Daarna bepleisteren ze de wand met leem en schilderen er kunstige voorstellingen op. Sporen hiervan zijn vandaag de dag nog te zien. Ook is te zien dat de wand later is gebouwd dan de kapel, doordat hij niet ‘natuurlijk’ aansluit op de binnenmuren.

Ambiance voor drie altaren

Ambiance voor drie altaren

Foto boven: Doksaal met drie arcaden en doorzicht naar koor. In het koor stond het hoofdaltaar. Links en rechts stonden zij-altaren. Foto: Anton Tiktak


Na de bouw komt in de 'heilige' ruimte achter doksaal - het 'koor' - het hoofdaltaar te staan, waar de 'monnikpriester' de mis opdraagt. Bij de bouw van het doksaal is de middelste arcade open gelaten waardoor de priester en de gelovigen elkaar tijdens de mis kunnen zien. In de twee zij-arcaden vóór het doksaal - die bij de bouw een achterwand hebben gekregen - komen zijaltaren te staan – bij de restauratie van 1969 worden de funderingen van deze zij-altaren blootgelegd.

Foto boven: liturgisch kijkgat tussen midden- en zij-arcade van de Mariakerk Krewerd. Foto: Anton Tiktak

Liturgische kijkgaten

Om de drie altaren tegelijk te kunnen gebruiken bij de dienst, maken de monniken kijkgaten in wanden van de middelste arcade van het doksaal. Via deze 'squints' kunnen de ze elkaar zien en hun handelingen op elkaar afstemmen wanneer zij simultaan de mis opdragen.

Foto boven: 'low side windows' voor koor (rechts) en zijaltaar (links) van de Mariakerk Krewerd.

Low side windows

Om meer licht te krijgen onder de arcaden en in het koor hakken de monniken na verloop van tijd smalle boogvensters uit in de beneden muren. De abt heeft aan de ingreep de voorwaarde verbonden dat de ramen passen binnen het bestaande ontwerp. Na de reductie maken de protestanten deze 'low side windows' dicht. Bij de restauratie van 1969 worden ze hersteld waardoor ze vandaag de dag weer zichtbaar zijn.

Intieme bijeenkomsten

Intieme bijeenkomsten

De erediensten van de monniken van 'Bloemhof' hebben een bijzonder karakter. De gelovigen staan dicht opeen in de donkere ruimte en zingen a capella hun liederen - een orgel en kerkbanken zijn er nog niet. De priester staat midden in het koor achter het altaar. Op de muur achter hem bewegen de schaduwen van de kaarsen. Buiten loeit de wind of ruist de regen - of heerst een stilte die zich oneindig uitstrekt over het land. Het zijn intieme bijeenkomsten, waar het Wonder van de wereld op een aardse wijze gestalte krijgt.


Foto boven : Jan Zeeman

Uniek in Nederland

Uniek in Nederland

Foto boven: galerij en orgel van de Mariakerk Krewerd. Foto: kerkfotografie.nl


In de 16-e eeuw breken de monniken het bovenste deel van het doksaal af en plaatsen op het onderste deel een houten galerij met een orgel en windvoorziening. Door deze ingreep is vandaag de dag alleen het onderste deel van het doksaal nog te zien. Toch is het doksaal van Krewerd een gaaf exemplaar vergeleken met andere doksalen in Nederland en is het het enige in baksteen opgetrokken doksaal van ons land.


Vóór de monniken een orgel installeren in de Mariakerk, brengen zij nog een andere grote verandering aan - ze bouwen een toren.

Foto boven: 'Onder het orgel in de Mariakerk te Krewerd', Henk Helmantel, olieverf op doek. Van dit schilderij is een giclée gemaakt, die te koop is bij Zus & Zo in Westeremden. Een deel van de verkoopopbrengst gaat naar kunst en kunstprojecten in de Mariakerk Krewerd.

Toren van de Mariakerk

Mariakerk Krewerd

De toren van de Mariakerk

Nakomertje

Als je vóór de toren van de Mariakerk staat en omhoog kijkt kun je je niet voorstellen dat deze vriendelijk ogende reus een ‘nakomertje’ is dat er niet vanaf het begin heeft gestaan. Toch is de toren meer dan honderdvijftig jaar na de Mariakapel gebouwd, in de 15-e eeuw.

Hele toer

Het is een hele toer om de toren te bouwen. Net als bij de Mariakapel bakken de monniken maandenlang kloostermoppen op locatie - van klei die met de hand wordt uitgestoken en gevormd. Die kloostermoppen worden vervolgens met hulp van seizoenswerkers met paard en wagen naar Krewerd versleept. Net als bij de kapel duurt het maanden voor er voldoende stenen op de wierde staan. Intussen is men ook de fundering van de toren aan het heien met lange houten palen. De palen zorgden dat de zware kolos niet wegzakt in de zachte wierdegrond - niet omdat ze steunen op een harde grondlaag maar doordat ze ‘vastkleven’ in de zware klei. Opnieuw geeft het heien van de palen veel overlast in het dorp.

Foto boven: westgevel van de Mariakerk Krewerd met de aansluiting van de toren.

'Koud'

Bij het opbouwen wordt de toren ‘koud’ tegen de kapel gezet, waardoor de westgevel van de kapel grotendeels in tact blijft. U kunt dit zien aan de ‘onnatuurlijke’ onderbreking van de spaarvelden op de westmuur van de kerk (foto boven).

Nieuwe gewelven

Nieuwe gewelven

Foto boven: Meloengewelf in de Mariakerk Krewerd


De Mariakapel die Tyadeke heeft laten bouwen, heeft drie romaanse meloengewelven (foto boven). Elk gewelf is opgebouwd uit acht gebolde gewelfkappen, die worden gescheiden door ribben. De ribben worden aangebracht ter versiering, ze hebben geen dragende functie.

Als de toren wordt gebouwd, is de Gotiek in zwang. Daarom krijgt de toren geen meloengewelf maar een gotisch kruisribgewelf (foto onder). Bij een kruisribgewelf rusten de vier ribben op een vierhoekige basis en hebben wel een dragende functie. Bij de constructie worden eerst de diagonaalribben en de gordelbogen gebouwd. Daarna wordt de ruimte tussen de ribben opgevuld met metselwerk. 

Bij de bouw wordt ook het meest westelijke meloengewelf afgebroken en vervangen door een gotisch kruisribgewelf. Hierdoor heeft de Mariakerk nu twee meloengewelven en twee kruisribgewelven. De verschillen tussen beide bouwstijlen zijn goed te zien.

Foto boven: Kruisribgewelven in de Mariakerk Krewerd. Op de voorgrond een stukje meloengewelf. Foto: Anton Tiktak

Afschrikken

Als de toren af is ziet hij er heel anders uit dan nu. De eerste versie heeft geen ingang en geen galmgaten. Die worden in de 18-e eeuw aangebracht. Er zit ook geen tentdak op zoals nu maar een zadeldak. Het is een massief gevaarte dat er dreigend uitziet (foto). Dit is ook de bedoeling. Net als de vroegere steenhuizen moet de toren rovers en vijandelijke bendes afschrikken.

Ingang in de toren

Ingang in de toren

Vooringang

In 1782 maken de protestanten een vooringang in de toren. De beschilderde gevelstenen aan weerszijden van de deur herinneren aan deze ingreep (foto boven). In de praktijk zorgen de gevelstenen voor verwarring: bezoekers denken dat de toren in 1782 is gebouwd in plaats van in de 15-e eeuw. Of dat de kerk in 1782 is gebouwd in plaats van in 1281! 

Galmgaten in de toren

Foto boven: houten trap in de klokkentoren van de Mariakerk Krewerd


Tegelijk met de vooringang maken de protestanten galmgaten bovenin de toren - acht in totaal, twee in elke wand. Hierdoor wordt het luiden van de kerkklok voortaan tot in de verre omtrek gehoord. Als u via de stenen wenteltrap in de kerk naar boven klimt, kom u in de klokkentoren en kunt u de galmgaten van binnen zien. Als u door het stoffige raam kijkt ziet u beneden de huizen van Krewerd liggen.

Foto boven: zuidgevel van de Mariakerk rond 1920. In het midden de dichtgemetselde zij-ingang. Rechts de dichtgemetselde 'low side windows'.

Zij-ingangen worden dichtgemaakt

De protestanten maken ook de oude zij-ingangen uit de tijd van Tyadeke dicht. In praktische zin zijn deze overbodig geworden nu een vooringang is via de toren van de kerk. In religieuze zin benadrukken ze hiermee dat er slechts één weg leidt naar God. Aan het reliëf in de buitengevels kunt u nog zien waar de zij-ingangen hebben gezeten.

Foto boven: zuidgevel van de Mariakerk Krewerd met 'low side windows' voor koor (rechts) en zij-arcade (links).

Low side windows worden dichtgemaakt

De protestanten maken ook de 'low side windows' dicht - de lage ramen die het koor en de zij-altaren van daglicht voorzien. Deze ingreep is opmerkelijk, omdat bij de reductie het gebruik van kaarsen verboden is en de dominee tijdens de dienst dus aangewezen is op daglicht - in praktische zin zijn de ramen dus niet overbodig. Mogelijk willen ze hiermee pottenkijkers buitensluiten en benadrukken dat het met God 'alles-of-niets' is. Bij de grote restauratie van 1969 worden de 'low side windows' hersteld (foto boven), waardoor u ze vandaag de dag weer kunt zien.

Altaar wordt schandsteen ...

Tijdens de verbouwing van de toren slepen de protestanten één van de stenen zij-altaren naar buiten en leggen het gevaarte vóór de ingang om dienst te doen als stoepsteen. Met deze actie willen ze het katholieke geloof te schande maken. Gelovigen die de Mariakerk binnen willen gaan, moeten voortaan op deze 'schandsteen' stappen en het 'papisme' letterlijk met de voeten treden.

Foto boven: Het schooltje van Krewerd rond 1900. Rechts achter de muur het speelplein met de stoep waar de kinderen hun griffels slepen.

Schandsteen wordt slijpsteen

In de twintigste eeuw krijgt het altaar er nog een functie bij: die van slijpsteen voor de griffels van de schoolgaande jeugd in Krewerd:


'Onze school lag met een klein speelplein ertussen bij de kerk. Op de natuurstenen stoep van de kerk slepen we de griffels. Ja, griffels en leien, die waren nog ín, compleet met sponzendoos en griffelkoker’. 


Uit: 'Krewerd, herinneringen en oude verhalen' door M. Sevenster – Meuter, die als jong meisje het schooltje van Krewerd tussen 1912 en 1918 bezocht.

Roof van de kerkklok

Roof van de kerkklok

Foto boven: Opslag van gevorderde kerkklokken in de haven van Hamburg-Vedel.


In de Tweede Wereldoorlog takelen de Duitsers de klok van de Mariakerk - die volgens ooggetuigen een tien centimeter dikke wand heeft - uit de toren en smelten het bronzen gevaarte om tot oorlogstuig. Na de oorlog wordt er een nieuwe klok in de toren aangebracht met het nuchtere opschrift: ‘In 1943 geroofd. In 1949 vernieuwd.‘ 


Foto onder : de nieuwe klok van de Mariakerk Krewerd.

Orgel

Mariakerk Krewerd

Orgel


De Bouw

In het begin van de 16-e eeuw geven de pastoor en twee kerkvoogden van Krewerd opdracht om een orgel te bouwen in de Mariakerk. Het is een grote opdracht - we weten helaas niet wie hem heeft uitgevoerd. Om het orgel te kunnen plaatsen wordt het bovenste deel van het doksaal afgebroken en van een houten galerij voorzien. Vervolgens wordt op de zuidkant van de galerij de windvoorziening geplaatst. Dit 'windwonder' - dat net als het orgel in een apart atelier is gemaakt - bestaat uit twee blaasbalgen die met de voeten worden aangedreven en het orgel van lucht voorzien. Ten slotte wordt het orgel - in losse delen - aangebracht.

Ongebruikt

Je zou denken dat de monniken van klooster 'Bloemhof' dankbaar gebruikmaken van het orgel - de muzikale boodschapper van het hemelse licht - om hun koorzangen en diensten te begeleiden. Toch doen ze dit niet. Kort voor het instrument wordt geplaatst, wordt een deel van klooster Bloemhof door Saksische benden verwoest (1515). Hierdoor wonen er in 1561 behalve de abt nog maar drie monniken in het klooster - die het niet nauw nemen met de kloosterregels. In 1566 wordt wat er over is het klooster en de kerk aangestoken door Staatse troepen en brandt gedeeltelijk af. In 1594 ver wisselen de Ommelanden het flamboyante katholicisme voor het sobere protestantisme - en worden orgelmuziek en andere 'dwaasheden' van de katholieke dienst - zoals het gebruik van wierook en kaarsen - verboden. De monniken van klooster Bloemhof gebruiken de boodschapper van het hemelse licht dus niet of nauwelijks.

Herondekt

Ondanks het verbod van de kerkautoriteiten is het nieuwe orgel van de Mariakerk Krewerd geliefd bij leken en wordt er - zowel vóór als ook 1594 - buiten de kerkdiensten om volop op het orgel gespeeld. Na verloop van tijd zien de protestanten in dat het orgel los van zijn 'zweverige' aspecten van praktisch nut kan zijn voor de dienst en met name de harmonieuze samenzang van de kerkgangers bevordert. Dit is bepaald nodig:


'...de stemmen wijken zodanig af van elkaar, zoals vogels van diverse pluimage door elkaar heen schreeuwen. De maten zijn in strijd met elkaar zoals emmers in een waterput op en neer gaan. Er wordt zo hard geschreeuwd, alsof men elkaar eerder wil overschreeuwen ...' ( Constantijn Huygens).


Uiteindelijk wint het orgel dan ook het pleit, hoewel het tot 1773 duurt voor er alom in den lande tijdens de protestantse kerkdienst orgel wordt gespeeld.

Foto boven: Plaquettes onder het orgel van de Mariakerk Krewerd ter herinnering aan de stichting en reparaties van het orgel. Foto: Jan Zeeman

Plaquettes

Om het orgel bespeelbaar te houden wordt het met regelmaat onderhouden en op gezette tijden gerepareerd. De houten plaquettes onder het instrument herinneren hieraan. Ze vermelden de namen van de mensen die het orgel hebben laten bouwen (1531) en degenen die het hebben hersteld (1620, 1687, 1731 en 1857). Overigens is er ook in andere jaren en door andere orgelbouwers aan het orgel gewerkt.

Foto boven: Herenbank van de familie Ripperda in de Mariakerk van Krewerd. Tijdens de grote restauratie van 1969 werd de donkerbruine verf verwijderd en de bank hersteld.

Miskleunen

De aanpassingen van het orgel zijn niet altijd even gelukkig:

 

  • In de 19-e eeuw worden de orgelluiken en de plaquettes onder het orgel door de protestanten overgeschilderd met donkerbruine verf - evenals de kerkbanken - , waardoor de beschilderingen en teksten niet meer zichtbaar zijn. Bij de grote restauratie van 1969 - 1973 zijn de oorspronkelijke schilderingen en teksten hersteld, waardoor ze nu weer zichtbaar zijn.
  • Tijdens de grote restauratie van 1969 - 1973 loopt het orgel schade op doordat de kerk niet op de juiste wijze wordt verwarmd. In 1987 wordt het daarom opnieuw gerestaureerd, ditmaal door orgelbouwers Han en Albert Reil uit Heerde.
  • Tijdens de grote restauratie van 1969 - 1973 wordt het houten plafond van de koortravee afgebroken - waardoor de koorruimte groter en lichter wordt. Omdat de windvoorziening te groot is voor de galerij, zet men deze in het koor - op de grond. Helaas wordt een groot deel van de gewonnen belevingswaarde hierdoor weer tenietgedaan.

 

Foto boven: Bezoekers uit Japan bekijken het beroemde orgel van de Mariakerk Krewerd.

Uniek instrument

Ondanks de vele aanpassingen en reparaties heeft het orgel van Krewerd zijn oorspronkelijke staat wonderwel behouden en geldt het als het op één na oudste nog bespeelbare orgel van Nederland. Hierdoor geniet het een zekere bekendheid. Orgelliefhebbers komen van heinde en verre naar Krewerd om zelf op instrument te spelen of om te luisteren naar de bijzondere klank - ook uit verre landen als Japan, Canada en Amerika.

Foto's: Anton Tiktak

Windvoorziening

Mariakerk Krewerd

Windvoorziening

Foto boven: tussen twee blaasbalgen van de windvoorziening van de Mariakerk Krewerd.


Stellage

Helemaal achterin de Mariakerk, rechts in het koor, staat een houten stellage met drie blaasbalgen. Met die blaasbalgen kun je wind maken, die door een houten kanaal naar de orgelpijpen wordt geblazen en via hun lippen – wat een toepasselijke benaming! - de kerk vult met orgelmuziek – mits de organist de juiste toetsen indrukt van het orgelklavier ...

'Windwonder'

Foto boven : de stellage waar het windwonder is ondergebracht.


Als je met je voeten op de houten pedalen van de windvoorziening gaat staan, gaan de blaasbalgen één voor één als oesters open en zuigen zich vol met lucht. Op de balgen liggen zware kloostermoppen, die zorgen dat de balgen sluiten als je je voet weghaalt van het pedaal. En voilà het wonder dat zich nu voltrekt: daar begint zacht de wind te stromen die je nodig hebt om de hemelse muziek te produceren waar je oren zo naar snakken – mits de organist de juiste toetsen indrukt van het orgelklavier ...

Te groot voor het koor

Eerlijk gezegd is het 'windwonder' veel te groot voor het koor en misstaat de houten stellage in een heilige omgeving als deze. Hij doet ook afbreuk aan de middeleeuwse illusie dat de muziek die de eredienst begeleidt hemels is en van boven komt uit het niets. Toen de windvoorziening samen met het orgel werd geplaatst in 1531 was de windmachine veel kleiner dan nu – hij bestaat uit twee kleine blaasbalgen in plaats van drie grote - en hij staat net als het orgel op het doksaal, aan de zuidkant waar niemand hem kan zien. Hoe is hij dan in het heiligdom van de monniken van klooster Bloemhof beland en hoe is hij zo groot geworden?

Foto boven: Orgeldag Noord Nederland 2018 in de Mariakerk Krewerd. Links beneden de windvoorziening. Foto: Jan Zeeman

Aanpassingen en restauraties

Een plausibele verklaring is dat het orgel - als de commotie rond de beeldenstorm is geluwd en het verbod op orgelspelen is opgeheven - onvoldoende volume blijkt te bezitten voor het begeleiden van de protestantse eredienst. Bij de restauratie van 1731 vervangt orgelmaker Nicolaus Willenbrock de bestaande blaasbalgen daarom door grotere exemplaren en voegt een derde blaasbalg toe. Om de nieuwe windvoorziening – die veel groter is dan de oude - een plaats te geven overdekt hij een groot deel van de koortravee met een houten plafond. Het hoeft geen betoog dat dit ten koste gaat van het interieur van de Mariakerk en met name de uitstraling van het koor. Bij de restauratie van 1969 – 1972 breekt men dit plafond wijselijk af en zet de windvoorziening - die te groot is voor de galerij - in het koor - op de grond.

Foto's boven: herstel van de windvoorziening van het orgel van de Mariakerk van Krewerd onder leiding van orgelbouwer Winold van der Putten in 2018.

'Schreeuwerd van Krewerd'

Het restaureren van de windvoorziening in 1731 door Nicolaus Willenbrock heeft nog een ongewenst effect. Bij het verbouwen van de toren - in 1782 - wordt de torenkapel - die in open verbinding staat met de kerkruimte – afgesloten, waardoor de kerkruimte kleiner wordt en het orgel harder gaat klinken. Nogal wat bezoekers van de Mariakerk ervaren dit, en ook sommige professionele musici vinden het volume te sterk. In de volksmond wordt het orgel daarom de ‘Schreeuwerd van Krewerd’ genoemd.

Terugbrengen in de oude staat

Het loont de moeite om na te gaan of de huidige situatie kan worden verbeterd door de drie grote blaasbalgen te vervangen door twee kleinere en deze terug te plaatsen op het doksaal. De windvoorziening van het orgel van Krewerd keert dan na bijna drie eeuwen afwezigheid terug op zijn oorspronkelijke plaats. In het leven lijken veranderingen vaak vanzelfsprekend maar blijkt na verloop van tijd dat het bestaande onvervangbaar is. Zo ook in dit geval. Door de windvoorziening te herstellen wordt het koor weer de 'heilige ruimte' waar de monniken van Bloemhof hun religieuze teksten zongen tussen het veldwerk door; en gaat de 'Schreeuwerd van Krewerd' weer klinken zoals de bouwer van het instrument heeft beoogd; en wij bezoekers van de Mariakerk - wij voelen ons nog meer 'Midden in de Middeleeuwen' wanneer wij in de koorruimte staan en de 'hemelse' klanken van dit bijzondere instrument ondergaan.

Vondst lectionarium

Bij de restauratie van 1972 worden in de orgelkast stukken perkament aangetroffen met fragmenten van 15-e eeuwse teksten over de Heilige Blasius, bisschop van Sebaste. Deze fragmenten komen waarschijnlijk uit een lectionarium, een liturgisch boek waaruit de monniken voorlazen tijdens de mis. Bij de reparatie van de windvoorziening in 2018 vindt orgelbouwer  Winold van der Putten in één van de blaasbalgen opnieuw een fragment van dit lectionarium. De Plaatselijke Commissie van Krewerd heeft het stukje perkament laten inlijsten, het hangt nu in de Mariakerk.

Grafzerken

Mariakerk Krewerd

Grafzerken


Begraven in de Mariakerk

De monniken - en vanaf 1594 ook de protestanten - begraven hun overledenen bij voorkeur in de Mariakerk - de monniken liefst zo dicht mogelijk bij het altaar, waar de grond het 'heiligst' is. Het begraven gebeurt niet altijd even zorgvuldig en de vloer verzakt door het herhaald oplichten van de grafzerken. Hierdoor zijn de graven niet altijd even goed afgesloten en hangt er - afhankelijk van het weer - soms een onaangename geur in de kerk. Doordat er niet wordt geruimd en doordat de protestanten in de 17- eeuw kerkbanken plaatsen, is de Mariakerk tegen het einde van de 18-e eeuw bovendien vol. Vanaf dat moment begraven de protestanten hun overledenen op het kerkhof rond de Mariakerk. Van de grafzerken in de kerk zijn er vandaag de dag nog een paar te zien - deze liggen in het gangpad en in het koor.

Foto boven: Grafzerk van Carolus Reneman. De graftekst luidt:

ANNO 1646 DEN 22 FEBRUARY IS IN DEN HEERE GERUST DIE EHRWEERDE EN GODSALIGE CAROLUS RENEMAN PASTOOR TOT CREWORT EN T’ IOCKWERT VERWACHTENDE EEN SALLIGE OPSTANDINGE IN CHRISTO

Grafzerk Carolus & Anna Reneman - Goldstein

Achterin de Mariakerk - in het koor - liggen de grafzerken van Carolus Reneman (1646) en zijn vrouw Anna Goldstein (1656). Reneman was predikant in Krewerd en behoorde tot de notabelen die aanspraak kunnen maken op een graf in de kerk. Zijn naam komt ook voor op één van de plaquettes onder het orgel - daar wordt vermeld dat hij het orgel in 1634 heeft laten versieren met 'leteren en schilderyen'

Pastoor?

Op beide grafzerken wordt Reneman aangeduid als 'pastoor', hoewel de Ommelanden in 1594 zijn overgestapt op het protestantisme en Reneman dus dominee is. Een plausibele verklaring is dat met het woord 'pastoor' het protestantse ‘pastor’ wordt bedoeld, dat ‘herder’ (van de kudde gelovigen) betekent. 

Foto boven: grafzerk van Anna Goldstein. De graftekst luidt:

ANNO 1656 DEN 20 AUGUSTI IS DE WEDUWE ANNA RENEMANS HUISVROUW VAN DE GODTSALIGE PASTOOR CAROLUS RENEMAN IN DEN HEERE GERUST VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDING IN CHRISTO

Grafzerk Albartus van Lingen

In het middenpad van de Mariakerk liggen ook grafzerken. De rechter bedekt de laatste rustplaats van Albartus van Lingen, die Reneman als dominee opvolgt en in 1665 overlijdt. Wie onder de linker zerk ligt valt niet te achterhalen: de schuifelende voeten van duizenden kerkgangers hebben de letters in de loop der eeuwen uitgewist.

Restauratie

Mariakerk Krewerd

Restauratie 1969 - 1972


Dreigende sloop van de kerk

In de tweede helft van de 20-e eeuw raakt de Mariakerk ernstig in verval, doordat de Hervormde gemeente onvoldoende middelen heeft om de kerk adequaat te kunnen onderhouden. Als de brokken steen uit de gevel van de toren vallen en de kerkgangers dreigen te verwonden, sluit het kerkbestuur de kerk. De gemeente Bierum laat hekken plaatsen om voorbijgangers te beschermen en overweegt  om het gebouw te slopen.

Foto boven: de Mariakerk Krewerd vóór de restauratie van 1969. Grote delen van het metselwerk in de toren hebben losgelaten.

Marten Bos organiseert restauratie

Dat het zover niet komt danken wij aan landbouwer Marten A. Bos uit Krewerd. Als kerkvoogd ziet hij de aftakeling van de kerk met lede ogen aan. Vorig jaar toen de brokken steen uit de gevel vielen, heeft hij met tegenzin de deuren van de kerk gesloten. Sindsdien ligt hij vaak wakker 's nachts en vraagt zich af hoe hij het gebouw kan redden. Als hij hoort dat er plannen zijn om de kerk te slopen, neemt hij een besluit. Samen met de burgemeester van Bierum start hij een inzameling van geld om de kerk te restaureren. Hiervoor is een enorm bedrag nodig: Fl. 700.000,-, naar onze maatstaven ruim Euro 1.500.000,-. Na een intensieve lobby besluit het Rijk om 55% te betalen, de provincie Groningen doneert 10% en de inwoners van Krewerd 5%. De gemeente Bierum - die de resterende 30% moet financieren, komt echter niet over de brug. Daar is een lange raadsvergadering voor nodig, die plaatsvindt op 28 april 1967. Het plan haalt het - maar met de hakken over de sloot: slechts zes van de tien raadsleden stemmen voor het verstrekken van de restauratiebijdrage - een krappe meerderheid is bereid om de Mariakerk te redden!

'Remake' naar de oude staat

Tijdens de grote restauratie (1969 - 1972) wordt niet alleen het achterstallige onderhoud uitgevoerd maar herstelt men ook de schade die het monument als gevolg van eerdere ingrepen heeft opgelopen. In de 19-e eeuw hebben de protestanten de plafond- en muurschilderingen over gesausd met witte verf. De blankhouten kansel hebben ze wit geverfd. De kerkbanken donkerbruin (mat), evenals de orgelkast, de orgelluiken en de plaquettes - inclusief de middeleeuwse beschilderingen, versieringen en teksten. Als gevolg van deze 'verlate beeldenstorm' is het laatste restje  uitbundigheid uit de Mariakerk verdwenen, wanneer de restauratie begint. Er hangt een sombere, unheimische sfeer, die niet in overeenstemming is met de middeleeuwse origine van het gebouw. Om de verrassende uitbundigheid en grandeur van de kleine dorpskerk te herstellen, gaat men zeer grondig te werk. Men verwijdert alle verflagen die de protestanten hebben aangebracht en herstelt de oorspronkelijke beschilderingen, versieringen en teksten. Het houten plafond boven het koor - dat in de 18-e eeuw is aangebracht om de nieuwe windvoorziening te kunnen bergen - wordt afgebroken, waardoor het licht van de bovenramen weer in de 'heilige ruimte' valt. De 'low side windows' - die de protestanten hebben dichtgemetseld - worden opengemaakt, waardoor de zij-arcades meer licht ontvangen. De Mariakerk krijgt een complete 'remake' en het grootste deel van haar oorspronkelijke karakter keert terug. Als u nu de kerk binnen gaat, waant u zich weer 'Midden in de Middeleeuwen'!

Foto boven: De Kosterij van Krewerd vlak vóór de restauratie in 1972. Links achter de ingestorte schuur.

Kosterij ook gerestaureerd

Op de 'remake' van de Mariakerk volgt nog een bonus. Tijdens de restauratie besluit men ook de Kosterij te restaureren. Deze kosterij - gebouwd in 1764 - is eigendom van de Nederlands Hervormde Kerk maar wordt in 1927 aangekocht door landbouwer L. van Niejenhuis uit Krewerd om dienst te doen als zondagsschool. Na de oorlog komt het huis in gebruik als woonhuis. Net als de kerk verkeert het eind 1960 in erbarmelijke staat. Het dak van de schuur is gedeeltelijk ingestort en de zuidoost gevel is ernstig gehavend. Onder leiding van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed neemt men de restauratie ter hand. De schuur blijkt dusdanig slecht dat deze moet worden afgebroken. Het hoofdhuis kan echter volledig worden hersteld, waarbij het zijn tegenwoordige uiterlijk krijgt. In 2008 worden de bovenverdieping en de entree verbouwd onder toezicht van de dienst monumentenzorg van de gemeente Delfzijl. De Kosterij is tegenwoordig in gebruik als woonhuis.

Foto boven: De Kosterij van Krewerd direct na de restauratie van 1972. Vóór het huis het gereedschap dat bij de restauratie is gebruikt. Foto: archief Wiebe Kool, Holwierde

Cultuurhistorie van Krewerd gered

Zo krijgt de lange en rijke cultuurhistorie van Krewerd - die even aan een zijden draadje hangt - toch een vervolg in onze tijd en kunnen wij dankzij het initiatief van Marten Bos blijvend genieten van het moois dat Krewerd te bieden heeft.

Kerktuin

Mariakerk Krewerd

Kerktuin

Rondom de Mariakerk ligt een kerktuin die tot 1860 gebruikt is voor begravingen. De kerktuin ligt op het op één na hoogste punt van de wierde van Krewerd op 2.33 meter boven NAP.

Ringsloot

Aan de noordkant van de kerktuin loopt een oude ringsloot, een restant van de edele 'Bunnemaheerd' die in de middeleeuwen ten noorden van de Mariakerk stond. Op de minuutkaart uit 1830 (foto boven) is te zien dat de sloot naar beneden afbuigt en uitkomt in de gracht van de boerderij ten zuiden van de kerk - de tegenwoordige 'Bonnemaheerd'. In de 19-e eeuw dempt men dit deel van de ringsloot om de bouw van een schooltje mogelijk te maken tussen de Mariakerk en de Kosterij en om het Kerkpad door te trekken. Tegenwoordig is alleen de noordelijke ringsloot nog te zien.

Foto boven: Zuiltje met plaquette ter nagedachtenis aan Dien Sevenster - Meuter in de kerktuin van de Mariakerk.

Gedenksteen

In de kerktuin liggen enkele grafzerken. Verder staat er een zuiltje met een plaquette ter nagedachtenis aan mevrouw D. (Dien) Sevenster- Meuter (foto boven). Zij was de dochter van dominee Meuter en groeide op in de 'nieuwe' pastorie aan de Pastorieweg (foto onder). Met veel liefde en oog voor detail beschreef zij haar jeugdherinneringen in het boekje 'Krewerd Herinneringen en oude verhalen'. Haar as is in de kerktuin uitgestrooid.

Foto boven: De nieuwe Pastorie van Krewerd (1910) waar mevrouw Sevenster haar jeugd doorbracht. Op de voorgrond met kruiwagen de jonge Dien Sevenster (?)

Tuinvrijwilligers

De kerktuin van de Mariakerk wordt onderhouden door vrijwilligers uit het dorp Krewerd. De Plaatselijke Commissie Mariakerk Krewerd ontvangt een jaarlijkse bijdrage in de onderhoudskosten van de Stichting Oude Groninger Kerken.  

Vieringen

Bij mooi weer wordt de kerktuin van de Mariakerk gebruikt voor vieringen en andere feestelijke bijeenkomsten. De kerktuin kan ook worden gehuurd.

Share by: